een eenzame pianist (Wouter Munsterman – geweldig als begeleider en sympathiek als maker van muzikale overgangen) betrad het podium en begon te spelen. Een voor een stonden de elf zangers in de zaal op, vertelden in hun eigen taal wat ze uit de avond hoopten te halen en vulden langzaam maar zeker het podium met leven.
Het decor was eenvoudig: de zangers droegen zwarte broeken met ieder een ander gekleurd topje, er stonden twee krukjes op het podium, een gitaar en een stoel op de achtergrond – meer was niet nodig. Het eigenlijke podiumbeeld werd gecreëerd door de zangers: ze waren er voor elkaar en voor de achtereenvolgens uit de groep tredende solisten en toonden een goed gevoel voor het resulterende beeld.
Zangcoach Claudia Patacca, die was ingevallen voor de zieke Heike Susanne Daum, had hoorbaar meer steun en glans uit de stemmen gehaald, en de theatrale ideeën van regisseur Britt van Tooren creëerden een echt team uit de individuele solo-optredens met hun scala aan liederen en songs. Het resultaat was een even vrolijke als bedachtzame avond van hoog artistiek niveau.
Een zichtbaar ontroerde projectmanager Ronia Topalidou onthulde haar persoonlijke hoogtepunt: het idee om bij een lied over een doof kind de gebarentaal van de zangeres door de rest van de groep te laten overnemen en zo nog een taal toe te voegen aan het grensoverschrijdende concept.
Het was vooral fijn dat de groep elkaar zó intensief leerde kennen en waarderen, dat er veel persoonlijke banden ontstonden die het project zeker zullen overleven. Dat geeft hoop!